Steeds vaker zie ik prachtige tv-programma’s om mensen te enthousiasmeren voor het politievak. In de publieke opinie is het immers vaak een ondergewaardeerd vak.
Programma’s als Dienders en Bureau Burgwallen zijn bedoeld om dat imago weer een beetje op te poetsen.
Toch vraag ik me af hoe de politie het vertrek van een enorm aantal politiemensen de komende jaren gaat compenseren. Politiemedewerkers vertrekken massaal vanwege het bereiken van de pensioenleeftijd, uit onvrede, door ziektes als een burn-out of posttraumatisch stresssyndroom of omdat de arbeidsmarkt meer perspectief biedt.
Maar welke risico’s lopen wij als burgers door deze leegloop? Wat zijn de gevolgen voor de bestrijding van de misdaad? Burgers voelen zich zeer regelmatig niet veilig en ook vaak niet gehoord na een aangifte.
Een voor de hand liggende oplossing zou zijn om meer gebruik te maken van particuliere onderzoekers (in de volksmond: privédetectives). In sommige gevallen gebeurt dat ook wel, maar het is vaak een behoorlijk ingewikkeld proces.
Vanuit de Branchevereniging voor Particuliere Onderzoeksbureaus (BPOP), waarvan ik bestuurslid ben, worden diverse initiatieven ontwikkeld om tot betere samenwerking te komen met de opsporingsautoriteiten. Gelukkig staat de overheid daar ook steeds meer voor open.
Economische belangen en privacywetgeving vormen momenteel echter een grote belemmering in de informatie-uitwisseling.
De nieuwe wet politiegegevens biedt iets meer perspectief. Een ruimer verstrekkingenbeleid maakt samenwerking wel mogelijk. Optimaal is het nog steeds niet, terwijl gegevensuitwisseling een win-winsituatie zou moeten betekenen voor zowel de publieke als de private partij. Met het opstellen van een convenant zouden al veel problemen opgelost kunnen worden.
Het succes van samenwerking is ook afhankelijk van partijen die erbij betrokken zijn. Een officier van justitie dient uiteraard open te staan voor samenwerking met de private sector. Hij of zij kan er dan voor zorgen dat een zaakafhandeling soepel verloopt. Het zou dus handig zijn als er een centraal aanspreekpunt komt binnen politie of justitie voor private partijen.
Diverse organisaties die zich bezighouden met cybercrime richten zich inmiddels op samenwerking met de politie. Een goede zaak, omdat cybercrime een van de grootste bedreigingen is voor onze samenleving. Het kan dus wel, de handen ineenslaan bij de bestrijding van criminaliteit!
Een recent voorbeeld uit eigen praktijk toont aan dat we samen stappen kunnen maken. Zo is er bij een van mijn rechercheonderzoeken sinds kort een gedegen samenwerking tot stand gekomen met politie, burgemeester, Openbaar Ministerie en het Veiligheidshuis.
Aanleiding is een slepende stalkingszaak waarin mijn cliënten, een familie, al acht jaar lang verwikkeld zijn. Voor deze gedupeerden is het van groot belang om deze afschuwelijke zaak op een goede manier op te lossen. We hadden gezamenlijk meer kunnen betekenen voor mijn cliënten als meer informatiedeling met de autoriteiten mogelijk was geweest. Dat bleek een lastig verhaal. En dat frustreert de slachtoffers.
Toch heeft de familie nu het gevoel dat er vooruitgang is geboekt. Er is in ieder geval tijd uitgetrokken voor communicatie met alle betrokken partijen. Daardoor is duidelijk geworden wat de mogelijkheden zijn om een einde te maken aan de stalkingspraktijken.
Ook is er vanuit de politiek een aanbod gekomen om deze almaar voortdurende stalkingszaak en soortgelijke dossiers kritisch te bekijken. Met de familie maken we daar gebruik van.
In een heel ander onderzoek dat mijn onderzoeksbureau uitvoerde, bleek wat de gevolgen zijn als samenwerking met politie en OM niet mogelijk is.
Alles draaide daarbij om een wietplantage die onze opdrachtgever in zijn bedrijfspand had aangetroffen.
De man had onraad geroken toen hij zijn eigen pand niet meer in kon. De sloten op de toegangsdeuren bleken te zijn vervangen. Onze cliënt had daarop de politie gewaarschuwd die in de bedrijfsruimte zo’n zevenhonderd wietplanten aantrof. De ravage was verschrikkelijk, de schade bedroeg ruim 18.000 euro.
Na de ontdekking had de politie het pand meteen ontruimd vanwege brandgevaar. Een begrijpelijke keuze, maar ook een gemiste kans.
Een observatie, direct na de ruiming, had de pakkans van de betrokken criminelen naar ons idee namelijk aanzienlijk verhoogd. Op camerabeelden bij een industriepand in de buurt waren de vermoedelijke daders duidelijk zichtbaar. Zij waren regelmatig gesignaleerd rondom het bewuste pand.
Een politieonderzoek naar deze criminelen is er volgens onze cliënt niet gekomen. Dat maakt hem terecht boos. Als de politie op enig moment met ons had samengewerkt, dan hadden we zaken met elkaar kunnen afstemmen.
De kans is groot dat de betreffende criminele groepering dan opgerold had kunnen worden. Ook onze cliënt had daarvan kunnen profiteren en een mogelijkheid gekregen om zijn schade te kunnen verhalen.
Nu is onze opdrachtgever het vertrouwen kwijtgeraakt in de politie, blijft hij met een financiële stropt achter en is de crimineel de lachende derde.
Daar kan geen mooi tv-spotje over de politie tegenop.